Met een PC-interface kan je de duikcomputer uitlezen en bijvoorbeeld een digitaal logboek bijhouden. De software hiervoor kan je downloaden van de site van de fabrikant.
Met luchtintegratie kan je de flesdruk aflezen op de duikcomputer. De druk wordt doorgegeven via een hogedrukslang of via een zender. Op sommige duikcomputers kan je meerdere zenders tegelijk aansluiten. Dit is handig als je verschillende gassen gebruikt tijdens een duik.
Met een digitaal kompas kan je onderwater navigeren. Een analoog kompas is niet meer nodig.
Bij veel duikcomputers kan je de batterij makkelijk zelf vervangen. Soms is zelf doen nog steeds een optie, maar is het beter om het door een dealer te laten doen. Oplaadbare batterijen kan je zelf opladen via een meegeleverde kabel.
Een bottomtimer is een diepte- en tijdmeter. De freedivemodus meet hetzelfde met de tijd in seconden. De luchtmodus is de standaard duikstand. De nitroxmodus laat je met een hoger % zuurstof duiken. Met trimix duik je met een mengsel van zuurstof, stikstof en helium. Met een rebreather recycle je een deel van het gas dat je gebruikt.
Een standaardscherm bestaat uit digitale strepen om de gevens weer te geven. Een dot-matrixscherm bestaat uit kleinere pixels. Hierdoor is het beeld en het contrast scherper. Een kleurenscherm geeft het mooiste beeld.
Met een planningfunctie kan je de geplande duik voorbereiden en zien hoelang je op een bepaalde diepte kan blijven.
Laat je onderwater wisselen van ademgas. Zo kan je bijvoorbeeld een duik maken met nitrox 32 en een veiligheidsstop met nitrox 50.
Bij deze computers kan je zelf firmware updates uitvoeren. Meestal heb je hiervoor wel de PC-interface nodig.