Automaten met een CE koud water keur zijn getest in water onder de 10 graden. In NL / BE heb je dit al snel nodig. In de zomer is het oppervlaktewater hier wel warmer dan 10 graden, maar als je wat dieper gaat en onder de thermocline komt dan zijn temperaturen van minder dan 10 graden geen uitzondering.
Een INT (of yoke) aansluiting is een beugel die je over de kraan van de fles heen schuift en vastschroeft met een knop. Deze aansluiting kan tot 200 bar gebruikt worden. Een DIN aansluiting bestaat uit schroefdraad die in je in de kraan draait. Deze aansluiting is veiliger omdat de O-ring helemaal gevangen zit tussen de kraan en de 1e trap. Daarom kan deze aansluiting in de meeste gevallen een flesdruk van 300 bar aan. Een DIN300 bar aansluiting past overigens ook op een 200 bar kraan.
Een tweede hogedrukpoort op een 1e trap is handig als je overweegt om een computer met zender te gaan gebruiken. Deze zender heeft een poort nodig en op de andere poort kan je een backup manometer aansluiten.
Flex automaatslangen zijn soepeler. Hierdoor zit de 2e trap comfortabeler in je mond. Ook is de automatenset compacter op te rollen voor transport.
In Europa moet je voor nitrox duiken officieel een speciale automaat en duikfles met M26 aansluiting gebruiken. De hier aangegeven automaten hebben niet deze aansluiting, maar ze zijn technisch wel geschikt voor gebruik met nitrox tot een zuurstofpercentage van 40%. Op vakantie buiten Europa kan je met deze automaten dus met nitrox duiken.
Het ACD systeem op sommige Aqualung automaten zorgt er voor dat er geen water in de 1e trap kan komen na de duik. Ook niet als je de stofkap vergeet bij het spoelen.
Een ongebalanceerde 1e trap zal zwaarder gaan ademen naarmate je fles leger raakt. Een gebalanceerde 1e trap zal een constante weerstand hebben tijdens je duik, zolang je niet onder de 20 bar flesdruk komt. Een overgebalanceerde 1e trap zal nog meer extra druk geven op diepte, waardoor het ademen makkelijk blijft. Dit is merkbaar vanaf een diepte van ongeveer 20 a 25 meter.
Een piston 1e trap is makkelijk in onderhoud en bestaat uit minder onderdelen, maar heeft meestal eerder onderhoud nodig omdat er water bij bewegende delen komt. Een membraan 1e trap is minder onderhoudsgevoelig en is preciezer af te stellen. Voor gebruik in koud water heeft een membraan 1e trap de voorkeur.
Een venturi regelaar is een + / - knop op een 2e trap. In de - stand zal de automaat niet gaan blazen als je het water in gaat. In de + stand ademt de automaat op zijn lichtst.
Met een instelbare ademweerstand op de 2e trap kan je de automaat iets zwaarder of lichter laten ademen. Dit is met name handig in stromend water. Stroming kan er voor zorgen dat je 2e trap gaat blazen. Door de weerstand te verhogen voorkom je dit.
Een gebalanceerde 2e trap ademt lichter dan een ongebalanceerde 2e trap. In combinatie met een overgebalanceerde 1e trap moet je altijd een gebalanceerde 2e trap gebruiken.
Automaten met een EN250A keur zijn getest op het tegelijkertijd ademen door de primaire 2e trap en de octopus. Dit geeft een grotere belasting aan de 1e trap en deze automaten hebben die keur doorstaan. Je kan deze sets dus met octopus gebruiken, tot een diepte van 30 meter. Onder de 30 meter wordt een gescheiden luchtsysteem met een extra 1e trap voorgeschreven. Als de automaat koudwater geschikt is en de EN250A keur heeft kan je de set met octopus ook gebruiken in water onder de 10 graden.